Samenvattend geldt dat bij de vaststelling van het werkelijke rendement het gehele vermogen (dus met inbegrip van banktegoeden) van de belastingplichtige in box 3 dient te worden betrokken, zonder aftrek van het heffingvrije vermogen. Het gaat om het nominale rendement, dus zonder rekening te houden met inflatie. Met positieve en negatieve rendementen in andere jaren wordt geen rekening gehouden.
Het werkelijke rendement omvat niet alleen voordelen die uit vermogensbestanddelen worden getrokken, zoals rente, dividend en huur, maar ook positieve en negatieve waardeveranderingen van die vermogensbestanddelen. Ook ongerealiseerde waardeveranderingen behoren tot het werkelijke rendement. Er mag geen rekening worden gehouden met kosten, maar wel met rente van schulden die tot het vermogen in box 3 behoren.
Geen rentevergoeding
Verder heeft de Hoge Raad beslist dat er geen rente vergoeding hoeft toegekend te worden bij teruggave van teveel betaalde box 3‑heffing, als een zodanige vermindering van de aanslag passend en voldoende rechtsherstel biedt.
Voor wie geldt aanvullend wetsherstel?
Voor de belastingjaren 2021 en later komen alle belastingplichtigen in aanmerking voor het aanvullende rechtsherstel, dus ook de groep die niet op tijd bezwaar heeft gemaakt tegen de definitieve aanslag.
Verder komen in aanmerking: